Elke deelnemer ontvangt een tapijt (met een gekleurde kant en een glanzende kant), 3 bloemenschijven en 1 doodskopschijf.
Aan het begin van het spel leggen de spelers de gekleurde loper open voor zich neer en leggen er één van hun vier schijven gedekt op. Het bluffen kan dan beginnen! De eerste speler heeft twee mogelijke acties: hij plaatst een tweede schijf of hij start een uitdaging.
Als hij een tweede kaart plaatst, moeten de andere spelers hetzelfde doen totdat een speler zijn kameraden uitdaagt door het aantal bloemen op tafel aan te kondigen.
Nadat de uitdaging is gelanceerd, kunnen de andere spelers hun beurt overbieden of doorgeven. De laatste die biedt, wordt de uitdager. Hij moet dan de schijven één voor één teruggeven, te beginnen met de zijne.
Als er een schedel verschijnt, is de uitdaging verloren. De eerste speler verliest dan één van zijn kaarten, willekeurig uit de hand getrokken door de tegenstander wiens schedel hij omdraaide. Als een speler geen kaarten meer heeft, verlaat hij het spel.
Als hij het aantal bloemen teruggeeft dat in zijn weddenschap is aangekondigd, wint hij de uitdaging. Hij draait dan zijn tapijt om, een teken dat hij nog maar één uitdaging te winnen heeft om het spel te winnen.
Het spel gaat door totdat een speler twee uitdagingen wint.